Onze collega en huiscolumnist Rino Feys, winkelverantwoordelijke bij De Kringloopwinkel in Avelgem, kroop vorig jaar na de Week van De Kringwinkel in zijn pen en schreef een brief aan de koning.
“Kunt u zich voorstellen wat het zou betekenen als de koning laat blijken dat hij het de moeite waard vindt om onze winkel te vereren met zijn komst? Wat een impact dit op onze medewerkers zou hebben?”
Geachte koning Filip,
Hopelijk raakt dit schrijven tot bij u want er moet me iets van het hart, iets dat sinds kort ook op mijn lever ligt en toen ik als kind wekelijks moest overgeven van 'de galle', zoals dat in de volksmond heette heeft de dokter mij eens gezegd dat ik maar een kleine lever heb, een derde van een normale lever en hoewel ik me nu nog vaak afvraag wat hem eigenlijk bezielde om zoiets tegen een kind te zeggen had hij waarschijnlijk gelijk want mijn lever kan soms niet veel verdragen.
Ik werk in de kringloopwinkel in Avelgem die ik run met Nathalie, mijn assistente, met wie ik het dagelijkse reilen en zeilen in goede banen probeer te leiden samen met een dozijn medewerkers, collega's - als het kan vermijden we het woordje 'werknemers' hier.
Nooit gedacht dat ik een leidinggevende zou worden, ik die in menige fabriek aan de band stond en altijd gezegd werd wat te doen en dat de chef voor mij, voor ons zou denken. De chefs op mijn voormalige werkplaatsen waren er helemaal niet mee bezig hoe het met ons, de werknemers, ging - enkel de omzet telde. Ik heb nochtans aan den lijve ondervonden dat, als mensen door problemen slecht in hun vel zitten, het voeren van een goed gesprek wonderen kan doen. Oplossingsgericht meedenken noemen we dat hier. Maar zoiets beschouwen ze in een fabriek als tijdverlies. Vandaar ook dat je in fabrieken zelden of nooit ramen ziet. Want het gevaar bestaat dat de mensen naar buiten zullen turen, of erger nog, dat ze zich gevangen voelen en zullen proberen te vluchten.
Ik ben in vijf fabrieken terecht gekomen en het ging van kwaad naar erger. Enkele jaren geleden bezocht ik een fabriek als onderdeel van een teambuilding. Alles keerde terug, het was alsof er een klauw om mijn hart werd gelegd en ik kon niet snel genoeg weer buiten zijn.
Maar ik wijk af. Onlangs vierden we onze feestdag, 'de dag van de kringloopwinkel'. Op die dag bieden we onze bezoekers een drankje en een versnapering aan, er wordt gezorgd voor wat randanimatie maar bovenal streven we ernaar dat je ogen te kort komt om al die mooie tweedehandsspullen te zien waardoor onze winkelruimte bijna uit z'n voegen barst; decoratie, huisraad, speelgoed, boeken, werkmateriaal en natuurlijk rekken vol kledij. Ik ga er gemakkelijkheidshalve vanuit dat u en Mathilde andere kledingzaken frequenteren maar ik denk dat u versteld zou staan van wat wij hier qua exclusieve merkkledij uit gerenommeerde modehuizen allemaal in ons aanbod hebben.
De dag voor onze feestdag blijven we iets langer, en de volgende ochtend beginnen we wat vroeger, dit om alles rustig en zonder pottenkijkers in de winkel uit te kunnen stallen.
Een oudere man vroeg me eerder die week wat we in de aanbieding zouden hebben. Ik begon met het voornaamste en vermeldde de mooie en degelijke tweede en derdehandsspullen en liet me en passant ontvallen dat ik in dat verband ooit eens volgende inspirerende maar ook relativerende zinsnede las: 'alles wat u hebt is onderweg naar iemand anders' maar zag dat mijn toehoorder daar niet van onder de indruk was. Dus vervolgde ik dat er op onze hoogdag een pianist zou komen die klassieke muziek zou spelen van Debussy en Satie op de buffetpiano die voor dat doeleind was gestemd maar ook dat bracht weinig teweeg in de mimiek van de man. Het hielp niet dat ik eraan toevoegde dat er eveneens een circusartiest aanwezig zou zijn die de mensen zou vermaken met dolle fratsen metershoog vuur spuwend vanop zijn eenwielige fiets terwijl hij de inhoud van een fruitschaal jonglerend in de lucht hield. Zodat ik er tenslotte - ik weet ook niet waarom, misschien wou ik zien of er eigenlijk nog wat leven in die brouwerij zat - uitflapte dat u ons met een bezoek zou vereren.
Wat volgde had ik allerminst verwacht: de man barstte in lachen uit, riep dat er nog veel zou moeten gebeuren vooraleer u naar hier zou komen, dat dit alles toch wel heel erg beneden uw stand was, dat u andere katjes te geselen had, hij liet zijn blik toen nog eens rondgaan, keek opnieuw naar mij en begon wederom te lachen, kreeg zowaar de slappe lach, o wat een grap!
Ik moet mezelf hier even onderbreken want, majesteit, u zou uit voorgaande verkeerdelijk kunnen afleiden dat dit een gemene man is, ja misschien zelfs iemand die erop uit is anderen te kleineren en te kwetsen maar laat me u vertellen dat deze man gewoon een wat eng wereldbeeld heeft en doorgaans weinig te lachen zodat we eigenlijk blij moeten zijn voor hem die ene keer dat het in ons bijzijn gebeurt. Kortom, hij bedoelde het waarschijnlijk niet zo slecht, maar maakte ons op een pijnlijke manier weer eens duidelijk wat veel mensen nog steeds over de kringloopwinkel denken. Het blijft een hardnekkig en moeilijk te ontkrachten vooroordeel als zou onze werkplaats minderwaardig zijn, een plek voor mensen die gefaald hebben, die zijn blijven steken op de ladder des levens, scharrelaars die rommelen in andermans vuilnis. Al vele jaren lang vechten wij tegen deze diep gewortelde vooroordelen.
Terwijl wij net het gevoel hebben met iets zinvols bezig te zijn waardoor de wereld terug wat leefbaarder wordt. Onder meer door de bevolking aan te moedigen om schoon schip te maken en alles wat er nog goed uit ziet en bruikbaar is niet zomaar weg te gooien maar naar hier te brengen; zowel wat op zolders of in kelders ligt stof te vergaren als het dubbel gekochte maar nooit gebruikte gerief, de spullen waar we uit zijn gegroeid, de boeken die we toch al gelezen hebben, en nu we volledig overgeschakeld zijn op streamingdiensten; die nutteloze, alleen maar plaats innemende cd en dvd collectie.
We behandelen de goederen met de grootste zorg en bieden ze voor een habbekrats opnieuw aan. Het is toch zonde om dit weg te gooien, spullen waar niets aan mankeert, terwijl onze aardbol in ademnood verkeert? Ik weet wel dat ik dit allemaal ook had kunnen zeggen tegen die man, maar ik vreesde dat hij mijn argumenten niet zou begrijpen, als hij al ging weten waar ik het over had.
Tot overmaat van ramp, koning Filip, zie ik nog steeds het onthutste gezicht van Bjorn, een van onze medewerkers, die op dat moment net naast me stond. U moet weten dat Bjorn een klein jaar bij ons werkt en dat wij hem in die tijd hebben zien veranderen, van een klein bang vogeltje dat nergens terecht kon tot iemand die hier zijn mannetje staat, voor wie de kringloopwinkel inmiddels alles betekent, die tegen feestdagen en het weekend opziet, om nog te zwijgen over onze twee weken vakantie in de zomer: dagen dat hij nergens wordt verwacht of heen moet en die heel trots is dat hij hier werkt, meer nog, voor wie we een beetje familie zijn geworden.
Ik zag hoe Bjorn naar me keek, wachtend tot ik de man gevat van antwoord zou dienen waardoor er een vorm van eerherstel zou ontstaan - helaas voor hem bleef het stil.
Ondertussen ligt de dag van de kringloopwinkel alweer achter ons maar om de een of andere reden is de lach van die man tussen mijn oren blijven hangen. Vooral de vanzelfsprekende aanname van die man dat u zich zou vernederen door hier ook maar een stap binnen te zetten, doet nog steeds pijn. En daarom dat ik u met dit schrijven alsnog wil uitnodigen voor een bezoek. Kunt u zich voorstellen wat het zou betekenen als de koning laat blijken dat hij het de moeite waard vindt om onze winkel te vereren met zijn komst? Wat een impact dit op onze medewerkers zou hebben?
Heb je het al gehoord? De koning komt naar Avelgem!
Uw komst zou onze mensen de dag van hun leven bezorgen. Natuurlijk ga ik iedereen persoonlijk aan u voorstellen, te beginnen met Bjorn. Ter voorbereiding van uw bezoek vermeld ik hier al even dat sommigen een ondraaglijk zware rugzak vol ellende torsen maar toch slagen ze er elke morgen in om uit dat bed te komen en er opnieuw tegenaan te gaan. Soms komen ze na een lange tocht vol ontberingen van de andere kant van de wereld en hebben door oorlog en geweld afschuwelijke verliezen geleden. Door de donkere tijden waarin we leven, hebben veel van uw onderdanen moeite om deze mensen welkom te heten hoewel de nieuwkomers hier momenteel broodnodig zijn, zowel om de vele openstaande arbeidsplaatsen op te vullen als om onze pensioenkas te spijzen aangezien de vergrijzing de volgende jaren alleen maar erger wordt.
Maar dankzij uw bezoek wist u deze nare ontvangstervaringen zo weer weg.
En tenslotte, niet te vergeten, ook voor een aantal van onze klanten zou het een hele opsteker zijn. Want hoewel de kringloopwinkel ondertussen al een grote bekendheid geniet, zijn sommigen nog steeds beschroomd om toe te geven dat ze hier klant zijn, meer nog, ze mogen het niet gedroomd hebben om een kennis tegen het lijf te lopen. Ze vragen ons om de kassabonnen weg te gooien, bang dat men thuis zal ontdekken dat ze langs zijn geweest en ontmaskerd zullen worden met hun weliswaar heel mooie maar spotgoedkope sinterklaas of eindejaarsgeschenken, die broek of dat kleedje.
Mensen die de eindjes aan elkaar moeten knopen en zich schamen voor hun situatie, kunt u zich voorstellen dat je zo in het leven staat? Vermoedelijk is dit alles een ver van mijn bed show voor u. En toch, u straalt rust, warmte maar ook daadkracht uit; we zullen het nooit weten maar het zou me niet verbazen als er in u een goeie kringloopwinkelverantwoordelijke schuilt!
Hoe dan ook: als het zover komt, zullen we u met open armen ontvangen, de op dat moment geldende aanwijzingen van het overlegcomité indachtig natuurlijk. Onze coronachef zal er op toezien dat u in geheel veilige omstandigheden aan een kop koffie raakt of iets anders kunt bekomen.
Mocht u nog andere wensen hebben, aarzel niet om deze ons vooraf te laten weten en breng gerust Mathilde mee, alsook uw lieftallige kroost, en eventueel enkele spullen die ze niet meer nodig hebben; jong geleerd is oud gedaan!
Met een diepe buiging,
Rino Feys